Praten met Will is bijzonder. Zijn jongensachtige enthousiasme voor leren en ontwikkelen werkt aanstekelijk en het is moeilijk om een kort gesprek met hem te voeren. Zijn speelsheid resulteerde in een van de grappigste marketing gimmicks van het jaar. Tijdens de kickstartercampagne voor zijn nieuwe boek stelt hij zijn moeder voor en vraagt haar of ze denkt dat hij te vertrouwen is (ja natuurlijk). Het roept de vraag op: hoe was de jonge Will als schooljongen?
Over zijn begintijd: "Ik haatte school"
"Toen ik opgroeide in West Chester Pennsylvania had ik vaak een hekel aan school. Ik was er niet erg goed in en vond het saai. Ik vroeg mezelf steeds af: 'Waarom moet ik deze onzin leren?'" herinnert Will zich. "Uiteindelijk nam ik wat we nu een tussenjaar noemen, maar in werkelijkheid was ik een beetje een drop-out en werden het een al snel meerdere tussenjaren. Ik ging niet meteen naar de universiteit zoals mijn ouders hadden gehoopt en ze overwogen zelfs om me naar een militaire school te sturen."
Zijn ontwikkeling na de middelbare school verliep niet vlekkeloos. "Ik probeerde stofzuigers te verkopen, maar ook daar was ik niet goed in. Ik solliciteerde bij een fastfoodrestaurant als afwasser en werd - dankzij het feit dat ik een middelbare schooldiploma had - gepromoveerd tot kok maar het was een zwaar leven." Will besloot uiteindelijk toch verder te gaan met hoger onderwijs en psychologie te studeren, hoewel de kansen op een baan op dat gebied beperkt waren. "Uiteindelijk kwam ik te werken bij een zorgverzekeraar in een kantoor zo groot als twee voetbalvelden. Het was verschrikkelijk."
Maar toen veranderde zijn ontdekking van instructional design alles. "Ik ging verder om een master in bedrijfskunde te halen, maar ik was er niet gepassioneerd over totdat ik op cursussen over instructional design stuitte. Eindelijk had ik mijn roeping gevonden."
Ik voelde de behoefte om iets zinvols te doen, om iets terug te doen op de een of andere manier.
Wills passie voor leren ging niet alleen over het vinden van een carrièrepad; het ging over een verschil maken. "Ik voelde de behoefte om iets zinvols te doen - om iets terug te doen. Mensen helpen met leren voelde als de goede weg."
In de jaren tachtig begon Will te werken bij een bedrijf dat pionierde met bedrijfssimulaties, waarna hij zijn carrière verder opbouwde door te promoveren aan de Columbia University. Tegen het einde van de jaren negentig verschoof zijn focus naar het vertalen van leer- en ontwikkelingsonderzoek naar de L&D praktijk. "Ik dacht dat ik gewoon artikelen en boeken kon gaan schrijven en een makkelijk leven kon hebben," zegt hij lachend.
Op de vraag hoe hij zijn rollen als consultant en vertaler van onderzoek naar de praktijk in balans houdt, grinnikt Will. "Iemand vertelde me ooit dat als je consultant bent, je drie dagen per week besteedt aan betaalde klussen, één dag aan marketing, één dag aan bedrijfsadministratie en nog eens drie dagen aan onderzoek." Zonder te wachten tot ik het uitreken, legt hij zijn proces uit: "Ik heb altijd de leerfactoren met grote effectgroottes willen vinden, de factoren die het leren echt verbeteren. Wat heeft echt effect? Ik schreef hierover en gebruikte mijn eigen rekenmethode, omdat in die tijd effect groottes niet werden gepubliceerd in tijdschriftartikelen.
Elke keer als ik begon, was ik euforisch over het onderwerp
Om één leerfactor te onderzoeken, las ik honderden onderzoeken, literatuuroverzichten en metastudies. Elke keer als ik begon, was ik euforisch over het onderwerp... laten we zeggen dat het de effecten zijn van spacing of transfer en dan ontdekte ik bizar hoeveel onderzoek er was en had ik een periode van angst voordat ik het allemaal begon te begrijpen en patronen begon te zien... nou ja, het is echt heel veel werk, maar ik vind het geweldig om te doen."